Drie essentiële oefeningen van de Boeddha

Wend je tot. Ontspan erin. Geniet van vrede.

Deze drie houdingen en essentiële praktijken – zich wenden tot, erin ontspannen, en genieten van vrede – geven het boeddhisme zijn kenmerkende smaak. De Boeddha paste weliswaar zijn instructies aan op de talenten en kwetsbaarheden van zijn volgelingen, maar de meeste van de oefeningen die hij onderwees hebben deze drie elementen gemeen.

Vier edele waarheden in context

De Boeddha verwoordde de drie praktijken voor het eerst in een gesprek met zijn oude meditatievrienden – de vijf asceten – in het hertenpark in Sarnath. Dat was niet lang na zijn ontwaken. Hij introduceerde zijn concept van de middenweg. Daarna beschreef hij deze drie praktijken. Ze zijn aan ons doorgegeven als de ‘Vier Edele Waarheden’. De meeste boeddhistische geleerden en leraren zijn het erover eens dat zij het fundament van het boeddhisme vormen.  Maar ze de ‘Vier Edele Waarheden’ noemen, kan misleidend zijn.

Ten eerste, de ‘Vier Edele Waarheden’ zijn geen ‘Waarheden’ met een hoofdletter ‘W’. Het zijn geen verklaringen over de uiteindelijke werkelijkheid. Het zijn simpele observaties over het gewone leven – dingen als “we hebben allemaal wel eens pijn” en “losjes voelt beter dan gespannen”.

Ten tweede zijn de waarheden niet edel. In het Pali, de oorspronkelijke taal van de sutta’s (leerreden), verwijst het woord ‘edel’ niet naar de waarheden of  waarnemingen, maar naar de geest van een persoon die ze wijs inzet. Aan elke waarneming is een oefening verbonden. Deze oefeningen veredelen of verheffen de persoon. De leraar en geleerde Stephen Batchelor verwijst ernaar als ‘De Vier Veredelende Waarheden’ om de nadruk te verleggen van de waarnemingen naar de manier waarop we ze oefenen.

En ten slotte zijn het geen vier waarheden. De veronderstelde vierde is het achtvoudige pad. Dat is geen waarheid of observatie, maar een nuttige checklist. Die is gefabriceerd. Als we tijdens het wijs beoefenen van de eerste drie vastlopen, dan geeft de checklist acht gebieden waarop we kunnen reflecteren om onze meditatie te finetunen.

In het Westen wordt religie meestal gedefinieerd door sets van overtuigingen, geloofsverklaringen of metafysische manifesten over de uiteindelijke werkelijkheid. De Boeddha was niet geïnteresseerd in dergelijke opvattingen. Hij was geïnteresseerd in de manier waarop we met onze ervaring omgaan.

Vroege westerse vertalers hebben dit idee van het boeddhisme niet begrepen.  Zij verhieven de alledaagse waarnemingen tot hoofdletter ‘W’ Waarheden en gingen luchtig voorbij aan de oefeningen die met elk van hen verbonden zijn.

De drie oefeningen vormen echter de basis van de meditatie-instructies van de Boeddha en zijn de gemeenschappelijke elementen die steeds opnieuw opduiken in zijn diverse lessen.

Om de drie oefeningen te begrijpen, helpt het om drie Pali-woorden te leren: dukkha, tanha en nirodha. En het helpt om de drie oefeningen te begrijpen – begrijpen, opgeven en realiseren. De Boeddha zei: “Dukkha zal worden begrepen. Tanha zal worden opgegeven. Nirodha zal worden gerealiseerd”.

Laten we naar de drie kijken.

Inzicht in dukkha

De eerste oefening is het begrijpen van dukkha.

Dukkha is een Pali term die meestal vertaald wordt als ‘lijden’ of ‘ontevredenheid’. Leigh Brasington, een geleerde en leraar, vertaalt het als ‘bummer’ , afknapper. 1] De Boeddha zei niet dat het leven lijden is, of dat het leven een afknapper is – alleen dat het afknappers heeft. Bestaat er iemand die nog nooit is afgeknapt? Ken je iemand die nog nooit heeft geleden? Dit is geen diepzinnige waarneming. Er is niets edels aan buikpijn, een ontstoken kies, gebroken botten, gebroken harten, teleurstelling, verdriet, verlies, angst of wat voor afknappers dan ook.

Om een mens volledig te begrijpen, moeten we meer doen dan een diagnose stellen of een intellectuele conclusie trekken. We moeten de persoon empathisch en intiem van binnenuit kennen. We moeten weten hoe ze tikken, wat hen motiveert, hoe ze de wereld zien, wat hen beangstigt en wat ze nastreven.

Om onszelf volledig te begrijpen, hebben we hetzelfde soort empathie voor onszelf nodig.

Op dezelfde manier zei de Boeddha dat we om te ontwaken volledig moeten begrijpen wat de aard is van lijden, ontevredenheid, en afknappers. Een analyse op afstand voldoet niet. We moeten weten hoe het lijden voelt, hoe het tikt, hoe het ontstaat, hoe het beweegt, en hoe het verdwijnt. Het heeft geen zin om ons te verdiepen in de verhalen en concepten achter de afknappers. Maar het helpt om te zien hoe hun proces verloopt.

Als we weglopen of ons proberen te beschermen tegen dukkha, zullen we deze diepe kennis nooit vinden. We moeten dhukkha intiem en zonder weerstand ervaren.

De vijf asceten hadden daarentegen geprobeerd om boven de golven van het lijden uit te stijgen, of om het lijden onder de golven te duwen als een strandbal, maar die dook weer op wanneer ze zich ontspanden. De Boeddha zei: “Wend je tot de afknappers. Ontspan in hen. Laat jouw ideeën gaan en kijk opnieuw. Duik er in totdat je hun ware aard kent. Je moet volledig begrijpen.”

Wanneer we op deze manier open omgaan met dukkha, zullen we zien hoe het lijden ontstaat en gaat. En we zien dat het ervaren van lijden geworteld is in de tanha. Dit brengt ons bij de tweede van de drie praktijken.

Het opgeven van tanha

De Boeddha zei: “De oorsprong van het ervaren van lijden is tanha. Tanha moet opgegeven worden”.

Tanha is een preverbaal, precognitief, instinctief verstrakken. Wanneer we op het punt staan om van de stoep af te stappen en we zien een auto op ons toe komen, dan verstrakt het lichaam. Daar denken we niet over, dat beschouwen we niet, en we besluiten niet om te verstijven. Het gebeurt gewoon. Wanneer we iets lekkers zien, verstrakken lichaam en geest een beetje om ons erop voor te bereiden dat we er erop af gaan. Vaak merken we de verstrakking niet op, omdat onze focus ligt op die traktatie daar, en omdat de innerlijke verstrakking subtiel kan zijn.

De verstrakkking is niet opzettelijk – het is niet iets wat we besluiten te doen. Het kan wel worden gevolgd door gedachten en beslissingen. Maar de tanha zelf is een preverbale, preconceptuele, complexe reflex. Deze verstrakking is de wortel van een gevoel van zelf – het identificeren van verschillende fenomenen als onderdeel van ‘mij’ of behorend tot ‘mezelf’.

Tanha wordt vaak vertaald als ‘verlangen’. Het kan groot en krachtig zijn, zoals een junkie met prikkende ogen en trillende handen die naar haar volgende shot verlangt. Maar het kan ook zo subtiel zijn als een neiging, zo zwak als een zacht verlangen, zo stil als een zorg, zo licht als een fantasie. Zittend in meditatie voelen we soms de hart-geest subtiel naar een idee, beeld, gevoel of ervaring toebuigen, of ervan afglijden. Als we ons vervelen, kunnen we voelen dat de geest verdikt tot een mist. Dit zijn verschillende smaken van tanha.

Wanneer we dukkha volledig begrijpen, zien we dat het ontstaat uit tanha: lijden ontstaat uit spanning.

Het is niet genoeg om dit te geloven, om het te herkennen in onze eigen ervaring, of zelfs om tanha volledig te begrijpen. Tanha moet opgegeven worden: we ontspannen ons fysiek, emotioneel en mentaal.

Merk op dat we niet het lijden opgeven; we proberen er niet van weg te lopen, er bovenuit te komen, citroenen in limonade te veranderen, het onder water te duwen, of te grijnzen en het te verdragen. We begrijpen het lijden en laten het zijn wat het is.

Het is de spanning die we opgeven. Het opgeven doen we door te verzachten. Dit brengt niet altijd onmiddellijke verlichting. Maar zonder spanning verliest het lijden zijn brandstof. Wanneer er geen verlangen, afkeer of verwarring meer is, ontstaat er geen nieuw lijden meer.

Om dit kort en bondig te zeggen: het zien van het lijden beurt ons niet op. Het ontspannen in de verstrakking doet dat wel. De Boeddha vraagt ons niet om een waarneming te aanvaarden of te verifiëren. Hij nodigt ons uit om de waarneming aan te gaan door de fysieke, emotionele en mentale strakheid te ontspannen die zoveel brandstof voor moeilijkheden geeft.

Zijn uitnodiging is om de waarneming in gang te zetten via het ontspannen van de fysieke, emotionele en mentale strakheid die zoveel brandstof voor moeilijkheden levert.

Tanha is niet iets wat we accepteren. Het is iets wat we opgeven. En als we dat doen, ervaren we de derde waarneming en de praktijk ervan.

Nirodha

De Pali term nirodha wordt meestal vertaald als ‘stopzetting’. Als we de spanning in de tanha laten varen, houdt het op. Tanha komt in drie smaken – verlangen, afkeer en waanideeën. Nirodha wordt vaak gedefinieerd als de afwezigheid van deze drie.

Dit is correct, maar hoeft ons niet wijzer te maken. Het is alsof je een mooie dag omschrijft als de afwezigheid van zandstormen of een prachtige kampeertocht als de afwezigheid van verkrachting en plundering. De afwezigheid van hebzucht, afkeer en waanideeën vertelt ons wat nirodha niet is, maar niet wat het is.

De ervaring van nirodha begint als puur gewaarzijn – gewaarzijn zonder spanning of vervorming. Het is duidelijk en oplettend. Het heeft geen agenda – het ziet de dingen zoals ze zijn. Het beoordeelt of vergelijkt niet. Het voelt vriendelijk en liefdevol. Het is ontspannen, zacht en ruim. Het is opbeurend en lichtgevend. En het doet niets om de aandacht op zich te vestigen. Merk op dat elk van de Zes R’s resoneert met een kwaliteit van puur bewustzijn. [2]

Zittend onder de rozenappelboom voelde de jonge Gautama zich vriendelijk, liefdevol, accepterend, ruim, ontspannen, opgebeurd en lichtgevend (zie p. xxv-xxviii). Wanneer we dit pure gewaarzijn ervaren, beseffen we dat het al die tijd al hier is geweest.

Het is alsof we in een klaslokaal van drukke kinderen zitten die met stoelen knallen, met gummetjes gooien, schreeuwen en slaan. In de hoek zit iemand gedichten te schrijven. We merken haar niet op door de drukte.

Dan komen we op een ochtend vroeg in de klas aan. De ruimte is leeg, op de jonge dichteres na. We praten rustig met haar of zitten stil naast haar, terwijl zij componeert. Geleidelijk komen de andere kinderen binnen met hun herriedozen en komen op stoom. Al snel verandert de ruimte weer in een kakofonie.

Maar nu, zelfs met al het lawaai, kunnen we de dichteres voelen omdat we weten hoe ze aanvoelt.

Net als de dichteres in de klas, is puur gewaarzijn altijd bij ons. Zonder puur gewaarzijn eronder, zou er geen enkel gewaarzijn zijn. Vervormd gewaarzijn is puur gewaarzijn bedekt met rommel.

We kunnen geen nirodha of puur gewaarzijn creëren, omdat het er al is. Alles wat we doen om het te creëren voegt alleen maar spanning en vervorming toe. Het enige wat we kunnen doen is er in te ontspannen. Ontspannen staat de strakheid toe om te verzachten, en laat de vervormingen oplossen in puur gewaarzijn.

Hier is een manier om puur gewaarzijn te demonstreren:

Houd je onderarm omhoog. Laat hem dan ontspannen en in je schoot vallen …

Nu, doe het nog eens. Maar deze keer, terwijl de arm ontspant, ontspannen tegelijk al je gedachten …

Doe het nog een keer – laat gewoon alle inhoud van de geest zijn als je de arm laat gaan. …

Probeer het een derde keer.

Heb je een moment gemerkt dat de geest relatief vrij was van inhoud? De Tibetaanse Mahamudra-traditie noemt dit ‘de natuurlijke geest’ of ‘de geest in zijn natuurlijke staat’. Na een korte tijd, misschien minder dan een halve ademhaling, beginnen de gedachten weer te komen. Maar voor een moment heeft de geest geen inhoud, alleen een zuiver gewaarzijn van gewaarzijn. Dit is een vorm van nirodha – bewustzijn zonder spanning of vervorming.

Ontspan je nu en kijk om je heen in de kamer. Kijk of je, terwijl je diverse voorwerpen opmerkt, die rustige, open ruimte van puur gewaarzijn – de natuurlijke geest – achter je gedachten en waarnemingen kunt voelen. Als je verschillende gedachten en beelden in de geest ziet, kijk dan of je het gewaarzijn kunt voelen dat ze vasthoudt. Het is als het verschuiven van je aandacht van de wolken naar de lucht die ze vasthoudt.

Zuiver gewaarzijn is niet alleen een afwezigheid. Het heeft een eigen gevoel en textuur. Wanneer we het intiemer kennen, kunnen we de geest daar laten rusten in meditatie. Het kan ons helpen onze oefeningen bij te sturen.

Het realiseren van Nirodha

Als we het in deze context hebben over het realiseren van nirodha, betekent ‘realiseren’ ‘het echt maken’ als in ‘het kenbaar maken door directe ervaring’.

Er zijn verschillende diepten in het realiseren van nirodha. Sommige komen alleen tevoorschijn in de gevorderde beoefening. Als je het nog niet ervaren hebt, kun je er naar uitkijken wanneer je meditatie zich verdiept. Maar ik wil ze nu voor de volledigheid allemaal noemen.

Genieten

De lichtste ervaring van nirodha komt van het genieten van rustige momenten.

Als we de spanning opgeven, neemt de spanning af. De resterende vredigheid kan zo rustig zijn dat we die niet opmerken. De geest wordt normaal op spanning gericht. Nirodha heeft er geen. Dus het gewaarzijn kan er recht overheen glijden. Zittend in meditatie of lopend in de bossen, wordt mijn geest soms zacht en lichtgevend zonder dat ik het weet. Ik ben meer vertrouwd met het streven naar en het uitzoeken van dingen. Vredelievendheid springt niet op en neer en zwaait niet met zijn armen, huilend: “Let op mij! Let op mij!” Soms merk ik de stralende, heerlijke stilte niet.

De lichtste nirodha komt van het opmerken van de stilte en het genieten ervan – het niet vastklampen of vasthouden, maar ontspannen en genieten. Dit helpt ons te weten dat het echt is – we beseffen dat het nirodha is.

Toen onze kinderen opgroeiden, probeerden mijn vrouw en ik ze zoveel mogelijk uit de buurt te houden van frisdrank en andere suikers. Maar we wilden niet dat ze er een complex aan over zouden houden. Dus één keer per week mochten ze een glaasje frisdrank nemen. Meestal was het op zaterdagochtend.

Damon, onze jongste zoon, keek naar het glas cola, rook het, nam een klein slokje en liet het ronddwarrelen op zijn tong. Hij sloot zijn ogen en genoot er zo veel van als hij kon zolang het duurde.

In het begin betekent het genieten van nirodha alleen maar het absorberen van de lieflijkheid van de relatieve rust.

Het vervagen van verlangen

Naarmate nirodha dieper gaat, beginnen we ons te realiseren waar het vandaan komt. Stel je voor dat we al de hele dag hongerden naar iets zoets. Eindelijk krijgen we een eerste hapje mango of chocolade: “ah.” De smaak brengt gelukzaligheid – in ieder geval voor een moment, tot we naar een tweede hapje beginnen te verlangen.

Het probleem is dat we kunnen geloven dat geluk voortkomt uit het krijgen van wat we willen. De reclame-industrie predikt de filosofie om te proberen te krijgen wat we willen en ons te ontdoen van wat we niet willen.

Maar als we onze aandacht verschuiven van de chocolade of mango naar de kwaliteit van het gewaarzijn, dan zien we dat met die eerste hap, het hunkeren verdwijnt. We willen het niet langer, omdat we het hebben. Te vaak verwarren we het krijgen van wat we willen met het niet willen. Dus in plaats van te genieten van die heerlijke gemoedstoestand, richten we ons op het nemen van de volgende hap. Afkeer en hebzucht zijn veel te snel terug en de gelukzaligheid is weg.

Dus een diepere kwaliteit van nirodha komt voort uit het besef dat het geluk niet van een mango- of cacaoboom kwam. Het kwam niet van “daar buiten”. Het kwam van “hier binnen” toen de hart-geest de spanning van de voorkeur en afkeer losliet.

Altijd aanwezig welzijn

Een nog dieper besef komt voort uit het gevoel van het stille geluk dat altijd bij ons is. Net als de dichteres in de drukke klas, is het geluk hier om op elk moment dat we niet afgeleid worden door de drukte, ervaren te worden.

Met dit besef stoppen we met het bestrijden van de lawaaige kinderen en verschuiven we onze aandacht naar de altijd aanwezige stilte. We herkennen de afleidingen, laten ze los – laat ze zijn zonder vast te houden of te duwen – en ontspannen in de achtergrondstilte die om ons heen is.

Soms treedt dit op als een verschuiving van figuur naar achtergrond. In plaats van in onze babbelende geest te zitten en naar een verre vredigheid te kijken, zitten we in de rust en zien we ver weg gebabbel. In plaats van in de onstuimige klas te zitten en naar buiten te kijken, zitten we buiten, genietend van de bomen en het zonlicht, terwijl we naar het lawaaiige klaslokaal staren.

Gael Turnbull schreef een gedicht dat verwijst naar deze diepere ervaring van nirodha:

Ik herinner me een keer

in een ver land….

het maakt niet uit waar…

of zelfs wanneer

het was een hete dag geweest…

en er is nog veel werk te doen…

en ik was moe…

Ik stopte bij de weg….

en liep over een veld….

en kwam bij de oevers van een meer….

de zon scheen helder op het water…

en ik zwom uit de kust…

in het diepe koude water…

ver buiten mijn bereik….

en vergat

even

Ik vergat

waar ik vandaan kwam….

waar ik naartoe ging

wat ik gisteren had gedaan….

wat ik morgen moest doen….

zelfs mijn werk

mijn huis

mijn vrienden

zelfs mijn naam

zelfs mijn naam

alleen in het diepe water

met de lucht daarboven

en of dat meer een meer was….

van de oever van een of andere grote zee…

of een verloren zijrivier van de tijd zelf…

even

Ik keek door

Ik passeerde

Ik had een glimp ….

zoals het gebeurde

op een dag in dat verre land…

even

het was zo

 

‘Er tussenuit knijpen’  (Winking out)

Sommigen hebben een diepere vorm van nirodha ervaren waarbij de geest zo ontspannen wordt dat de waarneming, het gevoel en het bewustzijn ontspannen en vervagen. Ik noem het “er tussen uit knijpen”. 3] Dit is een meer gevorderde beoefening die vanzelf opkomt als onze meditatie zich verdiept voorbij de achtste jhana, of achtste stadium van beoefening.

De derde essentiële oefening van de Boeddha omvat het genieten van vrede, het opmerken dat het verlangen vervaagt, het herkennen van het welzijn dat altijd bij ons is, en het er tussen uit knijpen. Dit is wat hij bedoelde met het realiseren van nirodha.

Met elkaar verweven

Deze oefeningen zijn nauw met elkaar verweven. Inzicht in dukkha, het opgeven van tanha, en het realiseren van nirodha vormen een basis voor de meditatie. En ze vormen een houding ten opzichte van het hele leven.

De kern van het boeddhisme is niet een oefening, een set overtuigingen, een gedragscode, of een set rituelen. Het omvat dit allemaal. Maar in essentie is het boeddhisme een houding van – het je wenden tot wat het leven ons op onze weg brengt, erin ontspannen, en het realiseren van het zuivere gewaarzijn dat altijd hier is.

Er is een voorbehoud: als we flippen en overstuur zijn, dan helpt het niet om met dat verstoorde, gespannen gewaarzijn te kijken wat er gebeurt. Wat we zien zal door die spanning vervormd worden. We moeten ons met een ontspannen geest en een open hart naar het leven keren.

Dus, als de hart-geest gespannen is, en we kunnen het niet ontspannen, is het verstandig om te doen wat we kunnen om hem te helpen tot rust te komen en te stabiliseren. Hiervoor zijn veel oefeningen ontwikkeld. Deze technieken variëren van koans, tot ademgewaarzijn, tot het zenden van vriendelijkheid, tot het beschouwen van de vergankelijke aard van ons leven en alles wat we ervaren. Het zijn verschillende manieren om de geest te stabiliseren.

Maar het is heel belangrijk om te beseffen dat het niet genoeg is, als we alleen maar de geest stabiliseren. Het is weliswaar essentieel, maar op zich niet voldoende. De Birmese meditatiemeester Sayadaw U Tejaniya zegt: “Als het gewaarzijn nooit van het object van gewaarzijn af komt en zich niet tot gewaarzijn zelf wendt, zal je meditatie niet ver komen”.

Dus in ieder geval, doe wat je moet doen om een beetje ontspannen, open en stabiele vrede te vinden. Gebruik dan dat heilzame gewaarzijn om te kijken naar wat er gaande is in meditatie en in het leven buiten de meditatie.

Als we ons niet gewaar zijn van de kwaliteiten van de hart-geest, zullen we niet beseffen welke diepten mogelijk zijn – de diepten en hoogten die hier de hele tijd gewoon wachten om ervan te genieten.

Deze drie essentiële oefeningen zijn ingebed in deze ‘Veldgids van de mediteerder’.  Je wenden tot is van fundamenteel belang voor de sectie “Het vinden van een kompas”. Ontspannen is fundamenteel om “Onszelf uit de weg te ruimen”. Het genieten van vrede is fundamenteel voor “gloeien als een kaars” en “oneindig uitbreiden”. En al deze praktijken helpen bij het “opruimen van onze daden”.

Opmerkingen

 

  1. Leigh Brasington’s website bevat een leuke en verhelderende discussie over “afknapper” (‘bummer’) als vertaling voor “dukkha”.
  2. Recognize-Herkenning resoneert met een duidelijke perceptie. Release-Loslaten of dingen laten zoals ze zijn zoals ze zijn, resoneert met bewustwording zonder agenda of noodzaak om te vergelijken of te oordelen. Relax-Ontspannen betekent een ontspannen bewustzijn. Re-smile-glimlachen genereert verheven kwaliteiten. Return-Terugkeren is terugkeren naar de praktijk van het uitzenden van lichtgevende kwaliteiten. En Repeat-herhaal suggereert een bewustzijn dat geduldig is en geen behoefte heeft om geduld te hebben en geen ophef te maken of de aandacht op zich te vestigen. Zie “Bijlage A”. De Zes V’s en Vijf V’s,” p. 287 voor meer details over de Zes V’s. Ook is het gedeelte dat begint op p. 160 nuttig om zuiver gewaarzijn en de Zes V’s te vergelijken.
  3. 3. In Boeddha’s Kaart [2013], Hoofdstuk 20, bespreek ik het fenomeen van het ‘er tussen uitknijpen’ (winking out) in de context van meditatie.

 

Dit is een vertaling van
Chapter 1. Three essential practices. uit de  Meditator’s Field Guide copyright 2017, Doug Kraft. Retraite houden Nieuwsbrief: nieuwe blog en programma