En daar zit je in de dunbevolkte bergen van Missouri, met ‘s nachts kwakende boomkikkers en tsjirpende krekels. Zes weken op trainingskamp voor hersengymnastiek, de geest verkennen.
Overdag ronkt op 50 meter om de 5 minuten een grote auto voorbij, met een arbeider die op weg is om midden in onbewoond gebied te gaan werken aan een electriciteitscentrale. In de meditatieruimte sluipt een miauwende poes rond. Als je net lekker aan het mediteren bent, springt ze bij je op schoot om een partijtje te spinnen.
Die weken waren de moeite waard. De methodiek van mediteren slaat bij mij aan. Laten gaan, o, doe je dat zo? Open zijn, laten zijn wat zich aandient, oo, was ik iets aan het wegdrukken, dan? Ja, dus.
Er zijn nog weinig medestudenten, en dat betekent dat ik veel begeleiding krijg. Wat een luxe! Iedere avond een dhammatalk, waarvan veel over het voorwaardelijk ontstaan gaan. De relatie met het mediteren wordt gelegd. Een bewustzijnsindruk (bijv. een geluid horen), dan de drie schakels die zo snel gaan dat ik ze ook in meditatie haast niet kan onderscheiden:
* gevoelstoon (plezierig, onaangenaam, niet plezierig en niet aangenaam; geluid vind ik altijd onaangenaam),
* dan komt het persoonlijke: verlangen (om het te houden of weg te werken, STILTE wil ik),
* vastklampen (waarom wil ik het wel of niet), en
na deze drie het gewoontepatroon (als een kat miauwt, dan wil ik die wegjagen).
En wat duikt dat persoonlijke er snel bovenop! Het vereist heel wat kalmte om dat te zien en los te laten vóórdat het bekende verhaaltje opnieuw gaat rondzingen.
Twee aanwijzingen gaven mij het gevoel beter te vatten wat mediteren is: iedere keer als je een afleiding loslaat, ontspan dan ook lichaam en geest, en: doe alsof je in een theater zit waarvan je het programma niet kent. Mediteren – het volgen van de bewegingen van de aandacht van de geest – werd zo een avondje uit. Soms saai, soms humoristisch, altijd anders.
Missouri, Dhamma Sukha Meditation Centre
Anja Edwards van Muijen
September 2008